Het begin is reeds oud en dateert van 1833. Toen werd het "levensrad" uitgevonden door professor Plateau uit Brussel en de Oostenrijker Stampfer. In dit levensrad, ook stroboscoop genoemd, gebruikte men tekeningen van dansers, springende paarden op een band, naast elkaar. In de opstaande rand van de ronddraaiende trommel waren spleten aangebracht, waardoor men kijken moest.
Door het snelle ronddraaien verschijnen de verschillende beelden achter elkaar voor het oog, dat deze door het nabeeld verbindt tot een gesloten beweging. Ons oog bewaart de lichtindruk even en in die tijd wordt het volgende beeldje "voorgeschoven" en geeft de nieuwe indruk. Is de opeenvolging te langzaam, dan gaat het beeld hinderlijk trillen, "flikkeren". We zien de beeldjes apart, niet als een geheel. Deze wondertrommel is nu nog in speelgoedwinkels verkrijgbaar. ( d.d. 1941 ! )
De Oostenrijkse generaal Von Uchatius vond in 1853 een toestel uit, waarmee dergelijke getekende beelden geprojecteerd konden worden en zo door meer personen konden worden bekeken.